Ik ween om Wouter in den knop gebroken
In zijn column in de Volkskrant van 20 februari j.l. hekelt Wouter Bos het ‘salonpopulisme’.
Als ik hem goed begrijp, zou hiervan sprake zijn als intellectuelen – generaliserend – negatief oordelen over de politieke elite. Vooral Bas Heijne, columnist in NRC Handelsblad, zou het te bont maken. Als voorbeeld noemt Bos de affaire rond Plasterk, naar aanleiding waarvan Heijne de politiek een ‘intellectueel tekort’ verweet. Waarop Bos concludeerde: ‘Nu snap ik het, politici zijn dom!’
Met Wouter Bos zie ik als democraat liever niet dat de politiek in een negatief daglicht komt te staan. Maar het vergoelijken van politieke tekortkomingen is niet de oplossing. Integendeel. Kritiek moet. ‘Was sich liebt das neckt sich!’, zeggen de Duitsers. En de huidige kloof tussen de gevestigde politiek en het grote publiek heeft de politieke elite aan zichzelf te wijten. In de jaren 1980 viel het me als PvaA-lid op dat de opvattingen van het toonaangevende kader en van de traditionele achterban in de volksbuurten steeds meer uit elkaar gingen lopen. Er was vooral een verschil in beleving als het ging over fundamentele onderwerpen zoals criminaliteit, misbruik van sociale voorzieningen en de gevolgen van de immigratie. De traditionele achterban beriep zich op zijn ervaring in de eigen buurt enz., maar de partijelite had daaraan geen boodschap. Sterker, die hoonde deze standpunten weg als onderbuikgevoelens. De opkomst van het populisme was hierdoor te voorzien. Over deze zorgelijke tendens schreef ik in 1982 het boek Nog is links niet verloren.
De gevestigde partijen hadden geen antwoord op het opkomende populisme. De opkomst van Fortuyn illustreerde dit. Maar in 2005 verscheen een interessant boekje van PvdA-lijsttrekker Wouter Bos: Dit land kan zoveel beter (Amsterdam, 2005). Hierin trachtte hij onder meer het begrip solidariteit te herijken (het basisprincipe van de sociaaldemocratie) aan de hand van nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Voorts signaleerde hij, na gesprekken in een Rotterdamse probleemwijk, dat de meeste mensen niet geïnteresseerd waren in de oplossingen van de PvdA omdat ze niet eens wisten of hun problemen wel door de PvdA werden begrepen. ‘Dus waren we niet geloofwaardig en kregen we geen vertrouwen.’ (blz. 53). Bos gaf blijk van zelfinzicht en probeerde een nieuwe weg in te slaan. Hoewel ik inmiddels had bedankt als lid van de PvdA, schreef ik er een enthousiast commentaar op in NRC Handelsblad (15-2-2006) . Het merkwaardige was echter dat hier in de verkiezingscampagne en ook later verder niets meer mee werd gedaan en Wouter zou in 2010 – omdat hij meer bij zijn gezin wilde zijn – zich zevenendertig jaren jòng, terugtrekken uit de politiek. Ik heb dit nooit begrepen en vond het iets van desertie hebben. Vrij naar Willem Kloos, neigde ik er toe een artikel te schrijven met als titel: Ik ween om Wouter in den knop gebroken. Maar dat kwam er niet van. Daarom nu maar.
Coos Huijsen is historicus en oud-KamerlidInmiddels scoort, tot verdriet van de gevestigde politiek, Geert Wilders extreem hoog in de peilingen en houdt iedereen zijn hart vast voor de Europese verkiezingen. Bos mag gelijk hebben dat kretologie in de media te vaak te veel aandacht krijgt, maar hij generaliseert als hij dit uitgerekend relateert aan een columnist als Bas Heijne. Dat noem ik nu pas ‘salonpopulisme’! Kranten als NRC Handelsblad en de Volkskrant nemen hun taak ten opzichte van de democratie uiterst serieus. Ze bieden uitstekende informatie, confronteren hun lezers – niet altijd tot hun genoegen – met tegengestelde meningen, om vooroordelen onderuit te halen. En columnisten als Heijne, Chavannes, Martin Sommer enz. doen hun uiterste best om te weten te komen wat die verdomde, ongemakkelijke kiezers tegenwoordig toch beweegt. Ze proberen zo opnieuw bruggen te slaan tussen de democratische instituties en het grote publiek. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik Bas Heijnes Moeten wij van elkaar houden? Het populisme ontleed (Amsterdam, 2011). Tastenderwijs probeert hij daarin te weten te komen waar het wrikt tussen de politiek en het grote publiek. Hij gaat door waar Wouter Bos het opgaf!